Al weer een tijd geleden zat ik naar de Verwondering op NPO2 te kijken en vooral te luisteren naar het gesprek van Annemiek Schrijver met de mij (toen nog) onbekende Leo de Jong. Deze Dominicaanse priester bleek in Rotterdam
(ik ben op Zuid geboren en getogen en woon inmiddels al weer bijna 7 jaar weer in Rotterdam) al jaren en jaren actief te zijn geweest.
Ik zocht al langer naar een ontmoetingspunt nadat ik zo’n 35 jaar - vooral in mijn eentje - was bezig geweest met a-Dwaita, Zen en de laatste tijd met ook de Westerse Mystiek (Eckhart).
Ik had er een website (het Chakraplein) aan gewijd en - nadat ik daar mee gestopt was - de blog hier, die ik nog steeds zo nu en dan aanvul.
Ik ben nooit achter een echte levende guru of leermeester aangelopen, maar ik had er toch wel eens behoefte aan wat vragen door te spitten. Maar een niet erg stevige gezondheid en ook geen volle schatkist
hielden mij regelmatig tegen. Maar het internet bleek een rijke bron voor communicatie ook over dit onderwerp.
De uitzending met Leo de Jong was prachtig en het vormde voor mij een soort van bevestiging waar ‚ik‘ zo ongeveer zat op mijn weg (die uiteraard geen weg is). Ja, bij zo’n man zou ik
graag aanschuiven naar aanleiding van de vraag of ik wel goed zit....
Groot was dan ook de schok, toen ik zoekend naar zijn Leerhuis (Spiritualiteit op straatniveau) las dat hij de vorige week (t.o.v. de herhaalde uitzending) tijdens een groepsreis van het Leerhuis daar in Griekenland op 87 jarige leeftijd
overleden was.
Maar zoals dat gaat, overledenen kunnen nog steeds gezien en gehoord worden via de media....
Hij vertelde bij Annemiek Schrijver over één van zijn meest schokkende ervaringen toen hij als jonge priester in een spirituele crisis kwam, waar hij wegzakte in een donkere vieze gladde buis en dat hij daar niet uit kon komen. Hij moest zich maar ‚laten‘ gaan en kwam daarna in een oneindige void (leegte) die verschrikkelijk was.
Hij vertelde bij Annemiek Schrijver over één van zijn meest schokkende ervaringen toen hij als jonge priester in een spirituele crisis kwam, waar hij wegzakte in een donkere vieze gladde buis en dat hij daar niet uit kon komen. Hij moest zich maar ‚laten‘ gaan en kwam daarna in een oneindige void (leegte) die verschrikkelijk was.
Zo rond mijn tiende had ik ook een dergelijke ervaring. Ik had toen ook een heldere droom, waar ik ook bij mijn volle bewustzijn was. Ik stond op een grasveld in de buurt van Rockanje, en een meter of 20
stonden mijn ouders en zus bij een heg te praten met mensen, die daar achter de heg op een weggetje stonden. Ik zakte ineens door de grond, wat een moeras bleek. Ik riep in doodsnood om hulp, maar niemand reageerde. Die mensen
achter de heg waren kennelijk belangrijker dan mijn tienjarige ‚toen‘. Ik zie nog steeds de beelden voor mij dat ik hulpeloos wegzakte en de natte grond en drab langs mij steeds sneller ‚omhoog‘ gleed (dus ik wegzakte).
Ik kon mij nergens aan vasthouden en verdween in de diepte. Ik wist dus toen al, dat ik alleen maar op mij zelf kon vertrouwen op de weg die ik te gaan had.
Zo’n twintig jaar later kwam ik opnieuw in die donkere oneindige void. Ik was al ziek en lag in bed. Beneden hoorde ik de visite. Ik zweefde ineens in een stikdonkere leegte. Daar was het doodstil. Ik probeerde daar in beweging te komen, maar ik sliep. De dag er na bleek ik verschrikkelijk ziek te worden, wat ik maar net overleefde. Daarna begon het zoeken pas echt serieus.
Wie was ik nu werkelijk en wat hadden die ervaringen voor boodschap?
Nu, vooral door mijn eigen weg gaan. Het was niet anders en het is nog steeds zo. Mijn omgeving moe(s)t er maar weinig van weten en vrienden haakten af of wilden er niets van weten. Het spijt mij, ik kon
niet anders.
Ik weet nu dat 'ik weet dat ik weet' en dat ik 'wat ik werkelijk ben' niet (en nooit) kan kennen, omdat ik (als onpersoonlijk tijdloos bewustzijn) dat ben. En wat ik ben (en alle levende wezens zijn) kan
nooit door ‚mij’ gekend worden omdat mijn werkelijke 'ik geen vorm heeft en tijdloos is. Kijken naar mij-zelf zou dus het noodzakelijke scheppen betekenen van iets dat kijkt en iets wat bekeken wordt. Dualiteit
dus. Zelfs de beruchte of geliefde (vol-ledige) void is dus maar een observatie. Daar waar geen tijd is, is ook geen ruimte. Dus er is niets kenbaars. En de kenner kan niet gekend worden, omdat die samenvalt met het onkenbare..... .
Mijn persoon en lichaam zijn net zo zeer objecten in het zien als alles waarin ik in verkeer en alle anderen die ik tegenkom en de wereld in al zijn facetten waar wij in bewegen. Dat 'ik' uit deze zin wordt dus als een idee (concept) gekend en kan dus nooit zijn wat ik werkelijk ben.
Verlichting en zelfrealisatie zijn geen ervaringen van de persoon en waar er geen persoon is, is ook geen ervaring. Nondualiteit of het Noumenon is/zijn niet te ervaren.Door niemand.
Ik verkeer als persoon niet in voortdurende bliss (want wie zou daar weet van hebben?) en weet dat er geen enkele streven daarnaar ook maar enige zin heeft. Ik als persoon doe dit allemaal niet. En wie
of wat dit onnavolgbaar (in tijdloosheid en ruimteloosheid) doet, legt daarvoor geen verklaring af, want is niets.
Je bent dan voorbij de taal, waar geen enkel concept ook maar enige betekenis heeft t.o.v. dat-wat-is.