maandag 2 januari 2006

Het allereerste stukje


Dit allereerste stukje op deze blog werd op 2 januari 2006 geschreven in de tijd dat ik door 'Sailor' Bob werd wakker geschud. Daarvoor had ik al nodige geschreven op het inmiddels verwijderde Chakraplein.  Het centrale thema was steeds weer dat de zoeker zichzelf in de weg staat, maar anderzijds is er niemand die anders kan beslissen.

Het zoeken naar 'iets' dat Verlichting of Zelfrealisatie heet veronderstelt dat wij iets missen, dat - eenmaal gevonden - een grote beloning met zich mee zal brengen. Het zoeken is een garantie voor het niet kunnen vinden. Met het zoeken wordt een doel en een weg er naar toe in de tijd gesteld, en daarmee stappen wij uit het tijdloze heden en in de tijd.

Er is een ander soort zoeken dat door de Indiase heilige, Sri Ramana Maharshi, werd aanbevolen. Daar kom ik op deze blog nog op terug

Wat wij zoeken ìs wat nu is!

Op dit ogenblik functioneren miljarden cellen met als doel allerlei functies in ons lichaam in stand te houden, op te bouwen, af te breken of te herstellen. Wij zelf doen daar niets aan. Alles gebeurt. Ons haar groeit en ons hart klopt zonder dat wij dat in de gaten hoeven te houden, laat staan dat wij ook maar enigszins weten hoe alles werkt. De natuur om ons heen groeit en bloeit, sterft af en komt weer op, zonder dat wij ons er mee hoeven te bemoeien. De alles scheppende intelligentie is voortdurend in actie.

Dit alles wordt gezien door 'ons'. Dankzij ons 'kennen' is er weten van ons bestaan. Dit Kennen, dit Bewustzijn is de waarheid die wij zoeken. En dat Bewustzijn zijn we al. Immer werkend in stilte, altijd (zogenaamd) met ons meegaand.

Zogenaamd, want het Kennen is onpersoonlijk en bestaat alleen in het Hier/Nu. Ofwel er bestaat alleen maar wat dit moment en hier is. Verleden en toekomst bestaan niet werkelijk. Gedachten creëren een (illusoir) verleden en heden, en daardoor een wereld die niet echt bestaat.

Ik als persoon en de wereld waarin de persoon lijkt te leven, verschijnen tegelijk in Dat-wat-is. Het altijd bestaande heden.

Wij zoeken dus geen Ding, maar Dat waar de dingen in verschijnen en Dat is tijdloos en zonder ruimte..

Er zijn geen grootse ervaringen nodig als bewijs van de realisatie van dit feit. Er kan een subtiel gevoel zijn, dat zich altijd verbergt achter de dingen van de dag. Maar ook dat subtiele gevoel wordt waargenomen. En wat je waar neemt kan je nooit zelf zijn, want wie zou dat kunnen waarnemen?

Het beste bewijs van het Het ge-(of: her-)vonden hebben is het als vanzelf beëindigen van het zoeken. De zoeker zelf is een illusie gebleken.

Vaak ook wordt dit begeleid door een schaterlach, op het moment dat wij inzien dat we er altijd overheen hebben gekeken.

Na dit inzicht kunnen we maar beter ophouden met lezen, nadenk en en redeneren.

Maar ook die aanwijzing is onzin, want er is niemand die beslist wat te doen of na te laten.

We laten nu alles zijn gang gaan en zelfs dàt doe je (als persoon) niet....