maandag 13 april 2015

Vroeg zelfonderzoek




"Rob",  waar ben je?

"Hier! Mam"

"Ja, waar is hier?" riep mijn moeder dan, vruchteloos zoekend.

"Ja, hiero! "

Ineens zag ik haar. En zij mij!

"Verd.rie. had je niet gelijk kunnen zeggen dat je hier was?"

"Ja, maar dat riep ik toch, dat ik hier was?"

Als jongetje van 6 of 7 (of later)  wist ik dus al dat ik altijd hier was.

Nooit daar!

Ja, ik was daarnet daar, waar mijn moeder mij tevergeefs zocht, maar toen was daar voor mij hier.

En nu is hier geen daar.

Dat had dus met tijd te maken. Van hier naar daar en weer terug.

Ja, je zult als moeder maar zo'n kind hebben…..

Ik kan alleen maar hier zijn, waar ik nu ben.


Ik zat toen vaak na te denken over dat altijd hier zijn.  Er was iets geks.
Wanneer ik hier naar school liep bewogen alle gebouwen om mij heen. 

          Ik liep naar voren, ofwel de gebouwen bewogen naar achteren......

Maar ja, voor de andere mensen moest dat ook gelden.

En wanneer je elkaar tegenkomt, botsen dan die gebouwen tegen elkaar?
Nee, dus, maar ergens klopte iets heel belangrijks niet!!
Mijn wereld beweegt met mij mee, maar de wereld van de anderen met hen!            
Dus bestond er wel één gezamenlijke wereld? Zie ik alleen mijn wereld?
Het duizelde mij inmiddels en ik liet dit probleem maar even schieten en dook weer het "hier" in.

V: Maar waar is hier exact dan hier?

A: Ja, eenvoudig: hier.

V: Kan je dat aanwijzen?

A: Ja, daar waar ik nu ben.

V: Ja, dat zei je daarnet ook al, toen je daar was.

Ik ging dus daar -waar ik net was- kijken:  "Ja, maar ik ben toch echt hier!" 

Hier had dus te maken waar ik mij op dat moment lichamelijk bevond, zeg maar van waaruit alle waarnemingen plaats vinden.

Maar hier is dan globaal te zien als aanwezigheid (veel later geduid als het Nu, of Tegenwoordigheid, Presence, het Zelf ....etc etc)

Maar daar -aan die lichamelijke aanwezigheid- zitten heel wat uitstulpingen aan, die ik vanuit hier kan zien of voelen.

Waar ben ik dan hier?

Is dat een 'punt' of blijft dat een globale -niet aan te wijzen- plek?

Ik ging het vrienden vragen: "Waar ben ju nu? Waar is de directiekamer?" 

Sommigen zeiden -wijzend op hun borst - "Hier!"

Anderen tikten op hun hoofd, hier ergens achter hun ogen en tussen de oren.

Een enkeling tikte op zijn/haar voorhoofd.

Anderen wezen op hun buik. Dat was erg Zen wist ik later.

Dus dat eenvoudige "hier" zijn, bleek op onverwachte problemen te stuiten.

Er is dus geen 'vast' hier voor anderen.

Voor mij zelf ging ik uiteraard ook verder met zoeken naar die plek

Ergens achter mijn ogen?

Ja, daar voel ik wat..achter mijn ogen.

O.k………ff kijken, ofwel voelen (de ogen konden niet naar binnen kijken en gingen vreselijk zeer doen) dat leek meer op leegte, ruimte

En vanwaar zag ik dat?

O ja, een plek net achter mijn hoofd

Is dat het dan? Een plek in de ruimte?

De plek waar je echt bestaat?

Uhm…  ja

Maar van welke plek zie ik dat dan?

Daar kwam dat gevoel van die ruimte weer

En vanwaar werd die ruimte waargenomen?

Weer  een verder gelegen -grotere?- ruimte! 

Er was dus geen eenduidig punt van waarneming!

Maar toch was ik altijd Hier!

Waren er grenzen aan die ruimte?

Nee, wie zou die kunnen waarnemen wanneer je alleen hier bent?!

Zodra ik er naar toe loop blijft het voor mij hier.

Dus was er een plek van ik-ben-hier binnen of buiten die ruimte helemaal niet mogelijk?

Ja, dat moest wel zo zijn, ruimte wordt door ruimte waargenomen.

Mijn hier was globale ruimte en er was geen binnen of buiten.

Geen centrum waar ik 'ik' tegen kon zeggen.

Ik was domweg hier! 

Hier was geen vaste plek in de ruimte.

En die niet te vinden plek was dus niet te duiden.

Het was dus een kwestie van aanwezigheid, er zijn op dit moment, en dat ook weten!

Dus van waaruit gezien/gekend wordt is het hier en nu.

Er kon dus geen afstand bestaan tussen en hier en ik. 
 
En wie of wat heeft daar weet van???

 
Tijdens de vele schooljaren, zelfs op hbs of universiteit kwam dit onderwerp "Waar ben ik? Wat ben ik?" NOOIT ter sprake. Wel waar alle veldslagen waren geweest. Of wat alle onregelmatige lidwoorden waren....om maar te zwijgen over de Schwere Wörter..."

Onvoorstelbaar.

Maar goed, dat heb ik inmiddels wel gecompenseerd.

Rob (voor mij hier, voor jullie daar, tenzij je dit nu leest en beseft dat je hier bent)


 

vrijdag 10 april 2015



De conclusie in een recente reactie dat het onmogelijk is iemand naar zijn wezenlijke natuur te brengen, geldt voor de persoon die aan een andere persoon zou kunnen overdragen wat hij wezenlijk is. Dit kan inderdaad nooit omdat de persoon die overbrengt net als degene aan wie het wordt overgebracht louter een verschijning is in bewustzijn.

Geen enkele objectieve persoon (de combi lichaam, denken en voelen) kan in het ongekende treden.
De persoon verschijnt in datgene (het gekende) wat hij wil/moet realiseren (zich eigen maken).

Omgekeerd kan niet.

Afgezien de vraag of alles wat wij zien een illusie is (ofwel enkel Nu bestaat in onpersoonlijk bewustzijn als een reflectie van Zich Zelf) is het de vraag wie wat kan doen aan wat als activiteit van een iemand gezien wordt. Taal maakt het allemaal steeds ingewikkelder om iets dat simpel is ook simpel te verwoorden.... ofwel de Muppets doen zichzelf niet. En de poppenspeler is onkenbaar.

Je kan wel iemand naar de staat van het onpersoonlijke 'ik ben' brengen, een 'staat' omdat het -ondanks zijn subtiliteit- herkend kan worden. Er zijn immers eigenschappen aan te herkennen, die aangeven dat deze toestand toch anders is dan een met het denken bewolkt dagbewustzijn.

Het belang van deze herkenning is (afgezien van dat het een prettig gevoel zonder de aanwezigheid van problemen is) dat in dit 'verkeren' het besef kan ontstaan dat ook dit nog gezien wordt. 

Méér is niet mogelijk, omdat noch de begeleider noch de ontdekker van dit ultieme - maar verborgen - 'Zien' nooit dit Zien kan zien of het mogelijk maken dat je het ziet of ervaart.

Wat gezocht wordt kan nooit gevonden worden omdat het niet in tijd en ruimte aanwezig is. Er valt niets objectiefs te vinden dat je zou kunnen duiden als het Absolute, maar geen enkele aanduiding kan ook maar enige werkelijkheid ontlokken aan iets wat er niet is, maar toch ook weer niet-niet is en zelfs daar de ontkenning van. Door niemand, maar ook niet door niet-niemand. 

Ofwel er zijn daar geen concepten. Geen betekenisvolle of betekenisloze klanken. Geen onderscheidingen. Geen tegenstellingen. Geen ik en een ander, geen ik of 'iets' anders.

Het zal je gaan dagen dat dit verborgen getuige zijn niets anders kan zijn dan dit onbereikbare -want afstandsloze- Ik-zelf. Want wie of wat anders zou nog het Onkenbare kunnen realiseren?

Alles wat ik van mijzelf kan zien ben ik niet, en wat ik ben kan ik nooit kennen. Maar ik weet dat ik ben! Zonder ook maar enig bewijs (een serie van concepten) daarvoor nodig te hebben. Er is weten.

Wat je zoekt valt samen met jezelf.

De zoeker, het zoeken blijkt het gezochte te zijn.

En daarmee verdwijnt de zoeker (als het lege object) en valt het zoeken weg.

Dit valt alleen maar in te zien.

Dit is echt het einde van de reis naar binnen, wat nooit een binnen of buiten zal opleveren, wat nooit aan een iemand (die immers slechts een tijdelijk willoos object blijkt te zijn) het predicaat Verlicht kan schenken..

Daarom zijn al die bewegingen die je beloven na verlichting een betere manager of therapeut te zijn, onzin.  

Rob

©illustratie R. Ek