vrijdag 26 december 2014

"De Boeddha onderwees......" Deel 1 (bewerkt)

Voor foto's tik op Google de naam in van
Terence James Stannus Gray


De Ierse mysticus Terence James Stannus Gray (14 September 1895 – 5 januari 1986) was als Wei Wu Wei befaamd om zijn nauwgezet geformuleerde boeken en artikelen over het Boeddhisme, Taoïsme, Zen en andere nondualistische benaderingen. Hij bezocht o.m. Ramana Maharshi en kende menig andere spirituele leraar.


Zijn geschriften zijn voor een gemiddelde lezer niet erg toegankelijk en zijn invloed onder het grote publiek is wellicht daarom relatief beperkt geweest. Er is wat meer belangstelling voor hem gekomen, omdat de bekende vedanta leraar Ramesh S. Balsekar sterk beïnvloed zou zijn geweest door Wei Wu Wei (zie: http://www.stillnessspeaks.com/wei_wu_wei_advaita_vision ). Ramesh Balsekar schreef zelf zeer positief over WWW: http://www3.telus.net/public/sarlo/Yweiramesh.htm  Hij las hem al voordat hij bij Nisargadatta kwam.

De beschuldiging dat Balsekar plagiaat had gepleegd gaat wat mij betreft daarom veel te ver. Een ieder die op de zoektocht tot het gaatje gaat (en daarbij onontkoombaar voorbij het conceptuele gebied gaat), zal uiteindelijk tot dezelfde conclusies als die van WWW komen.  

Maar al deze zinnen zijn dus onzin wanneer wij de betekenis van wat hij schreef goed tot ons hebben door laten dringen. Wie schreef die boeken, wie las ze en wie is door wie beïnvloed? Er kan niet anders dan een droom van schrijven en lezen en beïnvloeden zijn. Het gaat erom je uiteindelijk te richten tot wie of wat ziet!


Wat volgt is het eerste deel in een geautoriseerde vertaling van mijn hand van een hoofdstuk uit zijn postuum uitgebrachte laatste werk 'The Buddha Taught'. Deze tekst staat ook openlijk op internet. (The Middle Way, November 1966, zie http://www.weiwuwei.8k.com/pplx.html). 

De rode teksten zijn allemaal van Wei Wu Wei. 


"De bekende uitspraak dat ieder object leeg is (K'ung in het Chinees, sunyu in het Sanskriet), dat geen enkel object een eigen natuur, een 'eigen-bestaan' of 'zelf-natuur' heeft, impliceert dat het object een werkelijk objectief bestaan mist. 
Dit betekent dat wat het dan werkelijk is, het waarnemen er van is, dat het op zichzelf niets is, maar slechts dat is, wat klaarblijkelijk wordt waargenomen (heel 'ons' leven met alles wat er bij hoort is louter een waargenomen beeld dus. Alles is van bewustzijn gemaakt, zegt men ook wel. - r.e.).  
Dit is al bekend vanaf de vroegste tijden, en dit begrip wordt gedeeld via de esoterische inzichten van alle grote religies. Zij is fundamenteel voor het Boeddhisme, Vedanta en het Soefisme.
Iedereen die welk van deze doctrines ook bestudeert, moet hiermee vertrouwd zijn, maar de toepassing ervan in het dagelijks leven - welke toch zeker de belangrijkste toepassing er van moet zijn - is zelden meer dan een theoretische.  
Wat dan, houdt dit alles in, wanneer wij het op onszelf betrekken? Het betekent niet alleen - zo stelt dit inzicht - dat er nergens in ons ruimte-tijd Universum een werkelijk (materieel -r.e.) bestaan is als een (zelfstandige) entiteit, en dat wij - derhalve - als zodanig zelf niet bestaan, en ook niet zouden kunnen bestaan.
Dit, ook, is als vaststaand gepresenteerd, maar is zelden opgepakt als een onontkoombaar feit (zoals dat ook gebeurde en nog gebeurt met de inzichten van de nieuwe fysica die in principe begon met Max Planck in 1900, waarin uiteindelijk duidelijk werd dat er feitelijk geen materie bestaat..r.e.).
Wanneer wij het nu wel toepassen, zien wij  dat een bewust wezen in ruimte-tijd niets anders kan zijn dan een beeld in (onze) geest, het heeft geen enkel eigen bestaan van welke hoedanigheid dan ook, maar is slechts een verschijning, waargenomen en begrepen door het 'subject' van elk van deze waarnemingen en concepties.
Elk van deze 'subjecten' wordt op zijn beurt ook als een object waargenomen en begrepen door andere -schijnbaar bestaande- waarnemers. (men ziet alleen een buitenkant -r.e.)
Dit vereist dat een enkele bron van waarneming waar-neemt (voor waar aan neemt...r.e.) via een veelvoud van waarnemers, waarbij elk waarnemingscentrum als een entiteit wordt beschouwd, die op zijn beurt weer de andere waarnemingscentra als entiteiten beschouwt, zonder dat feitelijk ook maar één van die waarnemings-centra een bewijsbaar persoonlijk bestaan heeft.
Dat is allemaal zo is, behoeft geen nadere twijfel.
Waarschijnlijk heeft elke gerespecteerde Wijze in elk van de grote religies dit geweten, en heeft het - elk op zijn eigen wijze - duidelijk gemaakt dat dit zo is (zie o.m. de Bhagavad Gita - r.e.); en wanneer wij begrepen hebben wat zij ons verteld hebben, zouden wij zelf tot dit begrip moeten zijn gekomen en er tevreden mee moeten zijn dat dit de waarheid is, en dat geen andere interpretatie van de feiten mogelijk kan zijn.*)
Elk van ons is slechts, kan slechts, datgene zijn wat wordt waargenomen, en wat begripsmatig wordt vertaald als ‘wezen’. Wijzelf zijn echter helemaal niets, als zodanig bestaan wij eenvoudig niet, als autonome wezens bestaan wij in het geheel niet.  
Wij zijn het niet die anderen en onszelf waarnemen en begrijpen, omdat er geen ‘wij’ (of 'ik' - r.e.) bestaat. Wij en zij worden waargenomen, begrepen en van een betekenis voorzien via een ander, een als zodanig  begrepen, zichtbare en veronderstelde 'andere' waarbij elk 'onszelf' is...."


En dat 'onszelf' uiteraard weer met hoofdletters, omdat dit het enig werkelijke weten of kennen is. Het individu is geen afgescheiden eenling maar is on-deel-baar (in-di-vide) en als zodanig leeg en onkenbaar. 

* * *

*) Wat hier gezegd wordt over ons leven in de wereld is een beetje vreemd, want de conclusie van de rest van de tekst is dat er niemand bestaat die een onafhankelijk, zelfstandig leven leeft. Er is alleen het zien van een leven waarin van alles wordt misverstaan door de hoofdpersoon en zijn omgeving. Wie zou je de schuld kunnen geven wanneer het beschuldigende 'mijzelf' ook niet als onafhankelijk fenomeen blijkt te bestaan? 

Wordt vervolgd...


Rob


4 mei 2010 en bewerkt op 1-12-2019


bronnen: Wikepedia , de Wei Wu Wei archieven