De zoeker wordt doorzien wanneer hij gezien wordt als weer een vorm in bewustzijn. Elke beweging wordt stil en zonder doel automatisch waargenomen.
Het is het zien wat feitelijk gezocht wordt en bij het besef dat het zien altijd is (zonder inspanning van wie of wat) is het klip en klaar dat 'jij of 'ik' dat zien (of bewustzijn, kennendheid) bent.
Alles wat gezien wordt kan nooit zijn wat je wezenlijk bent.
En zien kent geen tijd en ruimte en concepten en is altijd hier-nu, wat niets is.
Het zoeken heeft dus geen doel en kon dus niets vinden, dat kon ontsnappen aan het Zien.
Alleen het Zien blijft onvindbaar en dat is dat jij en ik zijn.