Na mijn vorige stukje valt er niet veel meer te vertellen.
Misschien schrijf ik nog wat over het hoe.
Nu, gelijk dan maar.
Er is in feite geen hoe. Na jaren van lezen en satsangs bezoeken zal de gemiddelde zoeker ‘het’ niet bereikt hebben. Zo langzamerhand ontplooit zich het intuïtieve inzicht dat juist het zoeken
de fout in deze is. En dat geldt ook voor het doel van het zoeken.
In andere stukken heb ik dat al vaker uitgelegd. De zoeker is altijd het duale denken. En dualiteit kan nooit en te nimmer nondualiteit begrijpen. Dualiteit komt er uit voort en niet omgekeerd.
Nondualiteit is het einde van een iemand, die of dat wat (heel veel) voor zichzelf zou willen bereiken, verlichting, een leven in bliss, Zelfrealisatie e.d.
En Zelfrealisatie is geen opmaat voor een 'iemand' voor een beter mens -, een betere therapeut - of een betere manager te worden.
Het gaat er om te weten wat je werkelijk bent. En dat kan je alleen in jezelf vinden. Maar ja...taal verwart alleen maar. Er blijkt n.l. geen ‘je’ te zijn die ‘iets’ kan vinden. Dan
verkeer je louter in bedachte constructies.
Je zult door en door 'door' moeten hebben dat ‘je’ als persoon niets intentioneels kan doen om jezelf te bevrijden van je duale (verdeelde en tijdelijke) mij-zelf.
En - o ironie- je bent altijd al het Zelf. Alleen dat Zelf is volkomen eenheid, waar niets binnen of buiten, los van ZichZelf, kan functioneren. En het begrip functioneren bevat al weer de opvatting van
tijd.......dualiteit dus.
In Eenheid (niet twee) kan niets los van iets anders bestaan. Daarmee is ook de rol van taal en dus denken opgelost (beëindigd dus!). Er is geen richting, geen tijd, geen vorm, geen ik, geen ander, en dus ook geen ...’Ik.’
In de literatuur kom je dan begrippen tegen als een vormloze, het spoorloze, Leegte, Stilte.. Maar nooit kan een ‘iemand’ ‘iets’ vinden dat afwezig is en toch op dit Ene Tijdloze
Moment (wat ook maar een verwarring scheppend concept is) een ogenschijnlijke intense vormenwereld presenteert.
Maar ja, dat gaat dus allemaal zonder taal, zonder tijd en zonder vorm.
Het is zoals Huang Po het onkenbare vergeleek met het zonlicht: dat wanneer je het zonlicht wil pakken dat onmogelijk is. Wat je ook doet, het gaat niet. En wil je van het zonlicht af, je kan rennen wat je wilt, de schaduw blijft bij je.
Dat geldt dus ook voor het onvindbare maar altijd tegenwoordige bewustzijn (presence). En met het woord bewustzijn kan niets gezegd worden over wat dat dan is. Je kan nooit een positie innemen ten opzichte van het
Gezochte omdat te schouwen. Je bent het schouwen, maar niet de lezer hier en dan toch ook weer wel.
Er valt dus niets te doen. Je hebt als duale constructie geen middelen. En ga je wachten op de uiteindelijk intuïtieve bevrijding, dan ben je weer met een doel en met tijd bezig. De illusie van deze
wereld.
Er valt alleen nog maar totaal en radicaal opgeven van alle zoeken.
Maar niet als truc. En door niemand (niet iemand) te realiseren.